In de niet aflatende, steeds opnieuw oplaaiende discussie over de relevantie en het bestaansrecht van de abstracte kunst, ontwikkelt het genre zich ongehinderd en autonoom. Tegen de stroom in, levendiger dan ooit.
Het genre is bij tijden minder publiek zichtbaar. Zoals nu misschien. Veelal schuil gaand in digitale mondiale netwerken, waar makers uit allerlei uithoeken van de wereld zich verbinden en elkaar over en weer fascineren en inspireren.
Het genre floreert, niet opzichtig maar passend stiller, wars van de wetmatigheden der commercie of de barrieres die de trends van de museale wereld eraan opwerpen. Het is juist in de schaduw van het geweld aan beelden en de stapeling aan uitdrukkingsvormen dat de abstracte kunst zijn puurste vorm zoekt. Waar meer nooit genoeg is, is de hunkering naar minder een haast natuurlijk gegeven. Vandaar dat abstracte kunst het meest hedendaagse statement is dat er op dit moment mogelijk is, omdat het bewust weg beweegt van het gemak voor de maker en de beschouwer. Het grijpt terug naar essentie van het kijken, waarbij het sleutelwoord voor alles subtiliteit is.
In het schijnbaar "krappe"gebied waarbinnen mijn werk zich begeeft, wordt de inhoud bepaald door een aantal basale en voor mij steeds terugkerende elementen.
Sleutelwoorden zijn: ruimte, diepte, fragmentatie, contrast en interactie. Daarbij plaats ik handmatigheid naast kunstmatigheid, emotie versus ratio en ervaren tegenover zien.
De kern van mijn manier van werken ligt in het verbinden van die uitersten.
In de loop der jaren is de verkenning van al deze elementen op allerlei manieren in mijn werk tot uitdrukking gekomen. Ook het aantal media waarvan ik me bedien, heeft zich uitgebreid - naast schilderijen, grafiek en lichtobjecten, verhoudt mijn werk zich steeds vaker tot de ruimte zelf. Ook is het zoeken en leggen van verbindingen tussen de diverse media onderdeel van mijn zoektocht.
‘Omdat je niet weet wat je ziet, doet een schilderij van Linda Arts zich voor als een vorm van optisch bedrog. In een ritmische aaneenschakeling van witte en zwarte banen verliest het oog het van de hersenen die op hol slaan en duizelt het je. Dat zou je op het idee moeten brengen dat het niet gaat om waar je ogen tekortschieten, maar om de gedachten waar je niet bij kunt. En als je er met je gedachten niet bij kunt, kun je altijd nog trachten beter te kijken. Dat is waar het de schilderkunst om te doen is: kijken en denken. Je kunt iets zien en daarbij iets ervaren: de schilderkunst laat je ernaar kijken, zodat je erover kunt denken.’
Uit: Alex de Vries, Andere schilderijen van Linda Arts, oktober 2006