Licht en ruimte is het thema in de kunst van Linda Arts. Al meer dan tien jaar verkent zij de wisselwerking tussen beide, steeds weer vanuit een andere invalshoek.
In het begin is er het lege doek. Tijdens het schilderen krijgt het platte vlak diepte en verandert het doek in een ruimte. Die optische ruimte kan zich op zeer veel verschillende manieren manifesteren, ook wanneer je je artistieke speelruimte zo nauw afbakent als Linda Arts dat doet. Ordening ligt aan de basis van haar kunst. Zwart en wit en het scala aan grijzen daartussen spelen een hoofdrol, soms in egale banen en vlakken, maar meestal in een glijdende schaal van licht naar donker of van donker naar licht. Met behulp daarvan structureert Arts het vlak van het schilderij in horizontale, verticale of diagonale banen en creëert zij een abstracte ruimte. Hoe we die ruimte ervaren, wordt bepaald door de richting en breedte van de banen en door de wijze waarop de zwart-witgradaties elkaar opvolgen en begrenzen. Schijnbaar kleine verschillen sorteren een groot effect en hebben vaak een verrassende werking. In een aantal schilderijen bolt het platte vlak zich tot een cilinder, in andere wijkt het juist en lijken vlakken zich achter elkaar of, als nissen, naast elkaar te bevinden.
De eerste schilderijen waarin Arts de wisselwerking tussen licht en ruimte tot inzet maakte van haar kunst, dateren uit 2004. Ruim tien jaar later, zijn de mogelijkheden van dit thema nog lang niet uitgeput en blijft haar werk intrigeren. Ongetwijfeld speelt optische illusie daarbij een rol. Het besef dat weten en zien twee verschillende dingen kunnen zijn, blijft verrassen. Optische effecten zijn voor Arts echter nooit doel op zich. Ze doen zich voor in het veel meer omvattende artistieke streven om uitersten te verbinden en tegen elkaar uit te spelen.
In Untitled # 229 (2011) zijn die uitersten direct te herkennen in de tegenstelling tussen licht en donker, horizontalen en diagonalen. Ook in de manier van schilderen en in de gebruikte materialen doen ze zich voor. De messcherpe randen van de strips contrasteren met de diffuse, langzaam verglijdende overgangen van de horizontale structuur en de glanzende, transparante lak van het rood steekt af tegen het in matte olieverf geschilderde zwart-wit. De manier waarop deze uitersten elkaar in hun greep houden laat zich niet in één blik vatten. Hoe langer je kijkt, hoe intenser de tegengestelde ordeningsprincipes met elkaar verwikkeld blijken in een spel van beweging en tegenbeweging, spiegelbeeldigheid en asymmetrie, tweedimensionaliteit en optische ruimtelijkheid.
Net als bij haar andere schilderijen begon Untitled # 229 met een tekeningetje. Meer dan een eerste aanzet zijn de snelle schetsjes die Linda Arts als inval voor mogelijke kunstwerken in een dummy noteert, echter niet. Tijdens het ontstaansproces van een schilderij moeten nog veel keuzes worden gemaakt over de uitwerking en invulling van het idee. Dat begint met de vraag of een structuur het meest tot zijn recht komt binnen de intimiteit van een klein doek of een monumentaler schaal verlangt en eindigt pas op het moment dat het kunstwerk wordt gefotografeerd en voorzien van een nummer ten teken dat het is voltooid.
De schilderijen van Linda Arts zijn het resultaat van een langzaam ontstaansproces, dat weinig ruimte laat voor improvisatie of correctie. Om de handeling van het schilderen zo veel mogelijk onder controle te houden, bevindt het doek zich in een liggende positie op tafel. Laag voor laag wordt de verf opgebracht, regelmatig onderbroken door perioden van rust om de olieverf te laten drogen.
Hoe beheerst en systematisch dit schilderproces zich ook voltrekt, paradoxaal genoeg zijn juist de momenten waarop iets ontstaat dat zich onttrekt aan het voorspelbare, essentieel. De expressieve kracht ontleent het kunstwerk aan kwaliteiten die boven de systematiek uitstijgen, aan de spanning die ontstaat wanneer orde en regelmaat onder druk komen te staan, zonder dat ze daaronder bezwijken. Dat punt laat zich van tevoren niet vaststellen, maar moet in ieder kunstwerk opnieuw worden veroverd, zoals in Untitled # 229, waarin de uiteindelijke beslissing om de diagonalen in transparant rood te schilderen precies bleek wat het schilderij nodig had om de compositie samenhang te geven, zonder dat de ruimtelijke werking van het licht/donker te niet werd gedaan.
Veroveren, maar ook ontdekken, beide spelen een belangrijke rol. Regelmatig dient zich tijdens het schilderen iets aan wat niet was voorzien en juist dat blijkt vaak het begin van nieuwe beeldelementen en strategieën. Zo werd de optische diagonaal, die tot Linda Arts’ verrassing opdoemde in het verloop van de egaal getinte, verticale banen in het schilderij Untitled # 175 (2007), de eerste aanzet voor de recente werken waarin diagonalen een beeldbepalende rol spelen. Doelbewust en in een rechte lijn gaat zij daarbij niet te werk. Linda Arts verkent de visuele rijkdom van haar beeldtaal door meerdere paden tegelijk te bewandelen, soms teruggrijpend op een werk van een aantal jaren eerder, soms direct inspelend op wat zich tijdens het schilderen voordoet, maar ook door in meerdere media tegelijk te werken. In de afgelopen jaren zijn muurschilderingen en lichtinstallaties een steeds belangrijker onderdeel gaan vormen van haar oeuvre. In deze media vallen de vaste kaders van het schilderij weg en wordt zij uitgedaagd zich te verstaan met een feitelijke ruimte en echte lichtbronnen. De grafiek is nog een medium, waarmee Arts zich al jaren bezighoudt en ook hier, in de vertaalslag van de schilderkunst naar de prentkunst, openen zich nieuwe perspectieven.
Een serie unieke prenten waarin tekening en houtdruk met elkaar worden gecombineerd, is daarvan het meest recente voorbeeld. De werken begonnen als grote tekeningen, waarin Arts met zacht potlood een zich verdichtend netwerk van lijntjes aanbracht, als variant op het geschilderde verloop van donker naar licht. Als experiment boden ze mogelijkheden, als kunstwerk misten de tekeningen iets. Die kwaliteit kregen ze wel in combinatie met houtdruk. De met een staalborstel opengemaakte nerf van de houten plank die als drukvorm diende, vormde met zijn scherpe en tegelijk onregelmatige structuur het juiste tegenwicht voor het netwerk van potloodlijntjes. De drukken, die zij sindsdien heeft gemaakt, ontlenen hun kracht aan de dynamiek tussen beide structuren, waarbij variaties in ritme, vorm en oriëntatie tot zeer uiteenlopende resultaten leiden.
Systematiek én het onder druk zetten daarvan vormen twee tegengestelde krachten in de kunst van Arts. Vaak houden ze elkaar in evenwicht en stralen de schilderijen een bijna serene sfeer uit. In de schilderijen waarin de diagonaal zijn intrede heeft gedaan, gaat het er echter heftiger aan toe. Terwijl horizontalen en verticalen zich probleemloos voegen binnen de rechthoekige begrenzing van het doek, staat de diagonaal daarmee op gespannen voet. Ook op andere wijze is de spanning in de recente schilderijen opgevoerd. Onder invloed van de muurschilderingen hebben egaal geschilderde partijen nu ook hier een prominente rol gekregen. De relatief smalle, als parallelle lijnen ervaren banen uit de beginperiode zijn uitgegroeid tot vlakken, die de verhouding tussen egale en in verloop geschilderde delen doet wankelen. Het meest opvallend is echter dat een intuïtieve benadering het in een aantal schilderijen overgenomen lijkt te hebben van de meer systematische.
In de staande compositie van Untitled # 253 (2014) wisselen grijze en in verloop geschilderde, hoekige vlakken elkaar af. De egaal grijze delen voegen zich visueel samen tot een doorlopende ruimte. Daarin manifesteren de in verloop geschilderde vlakken zich als krachtige, tastbare volumes. Ze laten zich niet inperken en lijken zich buiten het schilderij voort te zetten. Hoe tastbaar ze ook zijn, ze blijven raadselachtig en laten zich niet vatten. Het grensoverschrijdende karakter van de vormen speelt ook in Untitled #260 (2014) een belangrijke rol. Ook hier fungeren de randen van het schilderij niet langer als kader waarbinnen beeldelementen zich voegen en tot elkaar verhouden. Ze zijn zelf onderdeel geworden van het spel van krachten en tegenkrachten. De drie losse, vierkante doekjes waaruit het werk is opgebouwd, hangen met een kleine tussenruimte naast elkaar. Als vensters in een wand, suggereren ze een uitzicht op een doorlopende, door licht en donker gedefinieerde ruimte. Onze blik tast die ruimte af, maar ondanks een aangeboren behoefte om incomplete vormen te voltooien en samenhang te scheppen in wat zich visueel aandient, slagen we er niet in om een systeem te ontdekken achter de onregelmatige vlakverdelingen.
Met deze werken heeft de uitbeelding van licht en ruimte weer een nieuwe invulling gekregen; weerbarstiger, minder makkelijk te doorgronden, maar des te intrigerend. Waartoe dit zal leiden, weet ook Arts niet. Wat de schilderijen wel laten zien, is dat haar beeldtaal, hoe streng afgebakend ook, nog vele ongekende mogelijkheden in zich draagt en dat maakt nieuwsgierig.